Aside from dear old Rick Salutin, sounding a bit as if he's just going through the motions, the Canadian press were largely silent on the "human rights" issue today - although I did like the headline from today's Northern News: The Future Belongs To The OHRC?
Anyway, in the Canucks' absence, here's a couple of foreign stories. The first, from Agence France-Presse interviews the indefatigable one-note sock-puppet Khurrum Awan, but nobody from the Maclean's side of things. To readers of this site, it's mostly familiar stuff:
L'affaire remonte à octobre 2006 avec la publication par Maclean's d'un article du journaliste et écrivain Mark Steyn, intitulé "l'avenir appartient à l'islam".
Volontiers provocateur, l'auteur y soutenait que la démographie et des ambitions mondiales allaient assurer la domination de l'islam et que l'Europe était trop affaiblie "pour résister à sa transformation en Eurabie".
However, the reporter did quote Alan Borovoy's objections and chased up another eminence:
Pour Julius Grey, avocat spécialiste des droits des minorités, "toute restriction à la liberté d'expression est détestable" et les étudiants "ont choisi la mauvaise cible".
"Mais ils ont raison de se plaindre de l'islamophobie", a-t-il dit à l'AFP, estimant que "depuis les attentats du 11 septembre, on ne traite pas les musulmans de la même façon que les autres".
Gee, I wonder why that is. Perhaps it's because Muslim lobby groups spend their time objecting to anyone who points out Islamic atrocities instead of objecting to the atrocities themselves. Wake me when the CIC organizes a big "Not In Our Name" rally.
Meanwhile, the Swiss newspaper Die Weltwoche is also pondering "Islamophobia":
Ist Islamophobie also ein Mythos?
Generell steht ausser Frage, dass viele Menschen Angst vor dem Islam haben und ihn verabscheuen. So wie Muslime in der Islamophobie eine Erklärung für all ihre Probleme und den Islam als die einzige Lösung sehen, so zeigt sich die gleiche Haltung ironischerweise auch bei Nichtmuslimen, die den Islam zunehmend als Erklärung für alles betrachten, vom Scheitern des Multikulturalismus bis hin zu den Problemen der muslimischen Frau.
Man nehme nur den Konflikt zwischen dem Canadian Islamic Congress (CIC) und dem Journalisten Mark Steyn wegen dessen Artikel in der Zeitschrift Maclean's. Der CIC beschwerte sich bei der Menschenrechtskommission mit dem Argument, dass Steyns Artikel (ein Auszug aus seinem neuen Buch «America Alone. The End of the World as We Know It») «krass islamophob» sei und «Hass und Verachtung» gegenüber kanadischen Muslimen zum Ausdruck bringe.
Wenn muslimische Repräsentanten sich mit einer für sie unangenehmen Argumentation konfrontiert sehen, rufen sie oft «Islamophobie!». Ich habe nichts übrig für Leute, die politische Debatten oder inakzeptable Bemerkungen verbieten wollen, und natürlich hat Steyn alles Recht der Welt, seine islamfeindlichen Ansichten zu äussern, aber es ist nicht zu leugnen, dass sein Standpunkt unausgegoren, reaktionär und unsinnig ist. «America Alone» ist das absurde Fantasiebild eines Europa, das sich aufgrund einer höheren Geburtenrate von Muslimen und massenhafter Abwanderung von Weissen in ein «Eurabia» verwandelt. Der Kontinent versinkt in «gesellschaftlichem Chaos» und «faschistischer Wiedererweckung».
Ah, yes. America Alone is an "absurde Fantasiebild". Let's meet for lunch in Geneva in 2020 and see whether you still feel that way. Die Weltwoche continues:
Angesichts solcher Argumente könnte man meinen, dass es tatsächlich eine tiefe und weitverbreitete Islamophobie gibt. Immerhin landete Steyns Buch auf der Bestsellerliste der New York Times, Martin Amis' neues Buch «The Second Plane» (ein islamkritischer Essayband) wird das ebenfalls schaffen, und Wilders wurde kürzlich bei einer Meinungsumfrage des niederländischen Radiosenders NOS zum «Politiker des Jahres» gekürt. Doch so abscheulich die Ansichten von Steyn, Amis und Wilders auch sind, man sollte ihnen nicht allzu viel Bedeutung beimessen. Sie machen die westliche Gesellschaft ebenso wenig islamophob, wie der Islam durch die Aktionen von Mohammed Atta (einem der Todespiloten des 11. September) oder Mohammed Sidique Khan (dem Anführer der Londoner Anschläge vom 7. Juli) eine prinzipiell gewaltbereite Religion wird.
Oh, right. I'm to western society what Mohammed Atta is to Islam. For some reason I'm reminded of the old English music hall joke: How do you make a Swiss roll? Push him off Mont Blanc.
PS While we're speaking in Euro-tongues, here's some Dutch to add to the French and German. You'll recall the "Dutch gay humanist" I had some sport with:
A while back, I was struck by the words of Oscar van den Boogaard, a Dutch gay humanist (which is pretty much the trifecta of Eurocool). Reflecting on the Continent's accelerating Islamification, he concluded that the jig was up for the Europe he loved, but what could he do? "I am not a warrior, but who is?" he shrugged. "I have never learned to fight for my freedom. I was only good at enjoying it."
Sorry, it doesn't work like that. If you don't understand that there are times when you'll have to fight for it, you won't enjoy it for long.
Mr van den Boogaard objects to my characterization of his remarks and suggests they were taken out of context. So in today's edition of De Morgen, he provides some context. I find his meditation unpersuasive, sentimental, writerly and contrived, but, in the interests of fairness, here's part of it. It's anchored around reflections of his dad, a lifelong soldier:
Hij is vandaag 85 geworden. Hij heeft nooit in zijn leven gewerkt. Hij heeft gediend. Als negentienjarige jongen in Engeland opgeleid tot paracommando. Met een parachute boven Indonesië gedropt. Gevochten tegen de Jappen. Beroepsmilitair geworden. "Jouw leven is makkelijk", heeft hij altijd gezegd, "want jullie zijn vrij, maar wij moesten ons bevrijden." Een filosofische discussie met een militair voeren is onbegonnen werk. Hij heeft het gelijk aan zijn kant, want aan echte kerels zoals hij hebben we onze vrijheid te danken.
Ik had toen ik negentien was geen duidelijke tegenstanders zoals hij. Wel ongrijpbare. Vrijheid zelf was het probleem. Als je alles kunt doen wat je wilt, iedereen kunt worden, en je wilt alles, waar moet je dan beginnen? Mijn psychiater leerde mij first things first, maar wat is first? Het leek alsof bij iedere keuze een andere man hoorde en een ander leven. Ik was vormeloos en mijn vader had vorm. Want hij liep rond in een uniform. Hij had geen vrienden maar kameraden. Hij zag het lichaam als een machine en hij schreef iedere dag op hoeveel kilometer hij had hardgelopen en gefietst. Hij wilde dat ik dat ook deed. Lijstjes maken. Ieder jaar marcheerde hij tijdens reünies in Roosendaal voor prins Bernard. Van zijn bataljon bleven er steeds minder over. Mijn vader was de man die het langst door bleef marcheren. De prins is al een paar jaar dood en mijn vader wil niet meer marcheren.
Hij heeft nog wel een abonnement op De Groene Baret, het lijfblad voor de paracommando's. Het is voor mannen die zich door de commandogedachte, kameraadschap, discipline en een sterke Korpsgeest nauw verbonden weten. Ze bedienen zich van commandojargon en soldatentaal, ze noemen elkaar doetjes, watjes, pubers, softies, zalfjes, rukkertjes, kneusjes, mietjes, gladiolen, klootviolen, bilmaten, snippenschieters, menagekleppen, kruizenruikers, jodiumhengsten, smoelensmeden, hemelpiloten en ayatolla's.
Mark Steyn weidt uit over mijn uit hun verband gerukte woorden. Hij kan ze gebruiken voor zijn stelling dat Europeanen verwend zijn en lui en zonder veel moraal. En ondankbaar ook. "Dat statement van Oscar van den Boogaard maakt me bijzonder triest. De Tweede Wereldoorloggeneratie van zowel Europa als de VS was absoluut bereid om te vechten en te sterven voor de vrijheid. Aan welke kant ze ook stonden, ze waren bereid om te strijden voor hun geloof en voor de eer van hun land. Amper één generatie later is die strijdvaardige geest in verval geraakt. De geest van eer en integriteit en vechten voor de goede zaak, hoe elke particuliere groep dat goede ook moge invullen, is langzaam opgegaan in een verhaal over vaders tijd. In de tijdspanne van een generatie is het zelf belangrijker geworden dan het land. Geloof werd vervangen door secularisme. Het grotere goed verloor elke betekenis. In een generatie tijd is onze cultuur vervallen tot nothing more than the great 'me'."
The great me? Ja, het individu is voor mij belangrijker dan het vaderland. En kerk en geloof zijn voor mij geen onaantastbare grootheden waarin je blind kunt vertrouwen. Het hoogste goed voor mij is menselijkheid en vrijheid. Is dat zonder betekenis? En een 'wij' waar geen ruimte is voor 'ik' is waar ik het meest bang voor ben. Een religieuze massa is voor mij even beangstigend als een stelletje paracommando's dat zich door de legerleiding blind laat leiden.
Ik probeer mijn vader ervan te overtuigen dat ik op mijn eigen manier voor vrijheid vecht - met woorden - maar dat vindt hij niet hetzelfde, want taal is makkelijk en vechten is moeilijk. De gedachte dat vechten ook een taal is en wel de meest primitieve vindt hij te ingewikkeld.
Vorige week waren mijn vader en ik allebei geschokt door het Hollandse vader-zoondrama. In Uruzgan maakte een bermbom het einde aan het leven van de zoon van Nederlands hoogste militair, Commandant der Strijdkrachten Peter van Uhm. Een klassieke tragedie. De commandant nam een dag eerder het bevel over van zijn voorganger. Hij was nog in een feeststemming toen het nieuws van zijn 23-jarige zoon hem bereikte.
Wordt het niet tijd dat we onze troepen eindelijk terugtrekken uit Afghanistan? Geen sprake van, vinden mensen als mijn vader. Meer mannen moeten uitgezonden worden. Echte mannen natuurlijk. De strijd tegen de terroristische taliban moet worden voortgezet. De goedwillende burgers moeten geholpen worden bij de wederopbouw van hun land. Het is door dat verantwoordelijkheidsgevoel tot in de dood dat hij met alle militairen deelt dat mijn vader niet begraven wil worden naast een van zijn vrouwen. Hij wil uitgestrooid worden op het veld van eer tussen zijn kameraden.
De Opperbevelhebber Van Uhm is supersnel hersteld van zijn verlies. Hij gaat met volle overtuiging verder in zijn functie en met het leiden van de missie in Afghanistan. "Mijn zoon zou niet willen dat ik bij de pakken neer ga zitten. Hij was een militair in hart en nieren. Hij leefde ervoor en was trots op zijn werk en op zijn vader", zegt de generaal. Zijn zoon is gestorven voor de vrijheid, maar wiens vrijheid precies? De vrijheid van een gestoorde talibanstrijder om een bom te maken?
Mijn vader leerde mij kaartlezen voor ik kon fietsen. Tot vervelens toe wees hij aan waar wij ons bevonden, waar wij waren geweest en waar wij naartoe zouden gaan. Uit de kazerne nam hij voor mijn moeder afgedankte soldatenonderbroeken mee (ideaal om mee te poetsen) en voor mij tot A4 versneden stafkaarten. Het was op de blanco keerzijde van die topografische wereld van mijn vader dat ik mijn eerste verhaaltjes heb geschreven.
Kunstenaar en militair hebben hetzelfde doel: 'de verovering van de ruimte'. Aldus Marcel Broodthaers. De kloof tussen mijn vader en mij is hiermee in één klap overbrugd. De paracommando en romanschrijver kunnen samen ten strijde trekken.
In 1975, vlak voor zijn dood, ontwerpt Broodthaers een atlas met als titel La conquête de l'espace. Atlas à l'usage des artistes et des militaires. Het is een miniatuuratlas van 38 bij 25 millimeter. De atlas telt 38 pagina's, waarvan er 34 met landen zijn bedrukt. Alle landen zijn even groot afgebeeld en bovendien als zwart silhouet; er valt geen stad, geen rivier, geen berg op te herkennen. Een militair zal er wel niet ver mee komen. Voor mij is deze atlas een perfect instrument. Niet alleen door zijn lichtgewicht maar meer nog door zijn abstractie. De atlas van Broodthaers is vrijheid voor mij. Bestaat die alleen in de verbeelding? Ben ik zelf te abstract geworden om een echt uniform aan te trekken als dat nodig is?
Wat niet uit mijn stuk over islamisering in Europa door The Brussels Weekly werd vertaald: "Mijn mantra is: mogen alle mensen gelukkig zijn. Maar wat als die mensen niet bezig zijn met mijn geluk? Wat leren die religieuze massa's mij wier gezichten ik niet mag zien en die mij niet opmerken? Iets wat ik als hardcore individualist nooit voor mogelijk heb gehouden: ik heb broeders en zusters nodig. Mensen die hun ogen open hebben en willen communiceren. Ik ben op zoek naar mensen die zich niet verschuilen achter een masker van god. Wat heb je aan anderen als je daarmee alleen negativiteit en vooroordelen kunt delen? We moeten positieve geschiedenis met elkaar maken. Elkaar leren te vertrouwen. Humor is van levensbelang. De islam moet eindelijk om zichzelf leren te lachen. Een nieuwe cultuur moet worden gevormd in het nieuwe Europa. Dat is een kwestie van generaties maar soms ontstaat het gewoon in het hier en nu. Bij een bushalte of in de rij voor de kassa. Doemdenkers kunnen ons daarbij niet helpen. Hun noodkreten boren zich al te gemakkelijk een weg in onze angst, zoals porno in ons verlangen."
"De islam moet eindelijk om zichzelf leren te lachen": Islam must learn to laugh at itself. Good luck betting the future on that. As the Ayatollah Khomeini put it: "There are no jokes in Islam."